Je kent ze wel, buitenmensen. Een bijzonder ras. Ooit ontsprongen uit de schoot van Moeder Natuur na een stomende affaire met Lodewijk Hoekstra. Hun stamboom verworteld in een zonovergoten perceeltje ergens langs de zijderoutes naar de Ardennen.
Maar mocht je nog nooit een buitenmens hebben gezien, is het leuk ze een keer in het wild te spotten. Dat kan makkelijk, want ze zijn altijd te herkennen aan hun traditionele klederdracht. Hoewel het buitenmens een hoop sub-varianten kent, is de gemene deler hun ongeneselijke fetisj voor fleece, ontembare passie voor wandelschoenen en de onverklaarbare drang om felgekleurde windjacks te dragen.
Om je te helpen; een beknopte beschrijving van de dominante stromingen. Deze vijf soorten kent iedereen.
De Homo Outdoorus
Dit is de oudste buitenmensen-soort: de Homo Outdoorus. Voorloper van de moderne rassen en inmiddels met uitsterven bedreigd. Hoewel dit ras geen prominente rol meer heeft onder de buitenmensen, laat zij een onuitwisbare invloed achter op de beeldvorming. Zo is de Homo Outdoorus verantwoordelijk voor uitvindingen zoals de sandaal-in-sok, cargobroek met onhandig veel handige zakken en de geblokte blouse in zeven onsamenhangende kleuren.
In de hoogtij dagen ging de Homo Outdoorus met de Eend naar Frankrijk. Dan sliep het in een tent die waarschijnlijk vijftig jaar na dato nog in de berging ligt. Samen met de inmiddels antieke aluminium theepot, legerachtige metalen-mokken en een stapel donzen slaapzakken. Gezamenlijk ruiken ze naar de graftombe van een lang vergeten Egyptische prins, die als grafgeschenk een voorraad merkloze mottenballen meekreeg.
Onder dit specifieke ras valt onder andere je biologieleraar uit het eerste jaar van je middelbare school. Het type dat je tijdens de les meenam naar de vijver om kikkerdril te vangen. Een warrige, maar uiterst vriendelijke grijsaard, die relatief vroeg de ‘moderne drukmakerij’ had opgegeven en als gevolg volledig los van de maatschappij functioneerde. Woonde waarschijnlijk aan de rand van het bos en had thuis een labrador en een herfsttafel.
De pensionado
Na de Homus Outdoorus kwam de pensionado. De zogenoemde ANWB-generatie. Een jongere slag die pionierde in een meer hybride vorm van buitenleven. Zij omarmden de rust en natuur, maar hadden tegelijk oog voor comfort en gemak. Zo bleef de tent niet langer een tempel, maar maakte die plaats voor sleurhutten en caravans. Uiteraard getrokken door een Volvo V70 met dakkoffer.
Een van de grootste invloeden van de pensionado is de inbreng van esthetica. Onder hun bewind brak de Kanariesche Lente aan. Er werd kortte metten gemaakt met het doffe boswachters uiterlijk. Er kwam ruimte voor kleur. Fel rode regenjassen, kobaltblauwe fleece vesten, trendy loopschoenen en vlugge zonnebrillen. En naar goed gebruik in de jaren ’90, werden die kleuren zonder acht op logica door elkaar gedragen.
Het zijn de Henk’en en Truus’en van deze era. Babyboomers die mijn generatie op de achterbank had naar de campings in Frankrijk, Spanje, Zwitserland of Italië. Vandaag de dag duikt deze groep voornamelijk op rond ANWB fietsroutes, en klont ze samen op plekken waar appelgebak en slappe koffie worden geserveerd.
De Platinum Pensionado
Dit ras behoort in principe onder de zelfde noemer als de reguliere pensionado, maar kent toch een wezenlijk verschil. Deze groep komt uit ’t Gooi en omstreken. Ze rijdt rond in een camper ten grootte van een Amsterdamse starterswoning, die als kapitale middelvinger over de tolweg naar het Gardameer rolt. Daarbij bestaat ze voor 60% uit gepensioneerde tandartsen die zich in een vorig leven voor de lol twee keer inschreven voor een Vindicat-ontgroening. Het type dat een aparte koelbox meeneemt voor witte wijn.
De globetrotters
Hoewel het pensionado-ras het meest voorname ras is onder de buitenmensen, werkt in hun schaduw de globetrotter aan zijn opmars. Die groep bestaat voornamelijk uit millennials. Maar hoewel zij hun hoogtepunt nog niet hebben bereikt, hebben ze hun grootste bijdrage aan de gemeenschap al geleverd. Want waar de Homo Outdoorus en de Pensionado’s het binnen Europa zochten, verlegt de Globetrotter de grenzen. Het eigen continent is te klein voor deze wereldburgers die midden in het leven staan.
Maar vergis je niet, de invloed van de voorouders is groot op deze groep. Je kan zelfs argumenteren dat ze van zowel de Homo Outdoorus als de Pensionado’s het beste heeft geërfd. Want de millennial is net als de Homo Outdoorus (periodiek) ziek van de stadsdrukte. Ze zoekt ontsnapping in het rurale Azië of Zuid Amerika. Het woord toerisme rolt bij hen over de tong als een middeleeuwse vloek om de builenpest te verzoeken.
Liever vertellen ze je over die week in een houten hut in de bossen van Brazilië, ergens tijdens het interbellum in een slepende oorlog tussen een stam toverdokters en koppensnellers. ‘Ik ben écht niet het type om met andere toeristen te zijn, ik ben zó meer thuis tussen de locals’ – aldus hun credo.
En van hun directe voorganger, de pensionado’s, hebben zij hun zwak voor esthetiek geërfd. Maar de millenial heeft dat natuurlijk niet zomaar overgenomen, ze heeft het naar een volgend niveau getild. Want de ANWB collectie voldoet niet langer. De Globetrotter draagt merken die passen bij zijn internationale status, zoals ‘The North Face’, ‘Fjallraven’ of ‘Helly Hansen’. Want net als bij de gewone burger, vertegenwoordigt hun kleding nu een politieke boodschap. Bijvoorbeeld zoiets als: “REIZEN IS ECHT MIJN LIFESTYLE. ZIE JE DE WERELDBURGER IN MIJ?! VOLG ME OP INSTA, DAN LAAT IK HET ZIEN! OF LEES MIJN BLOG MET TRIVIALE ONZIN OVER STEREOTYPES DIE VOLLEDIG LOSSTAAN VAN DE REALITEIT! #TRAVELLER #TRAVELLIFE #PLEASELIKEMEIKVOELMEZOALLEEN. Of andere boodschappen in die richting.
De pseudo-trotter
Deze groep valt eveneens onder het ras ‘Globetrotters’, maar is volledig doorgeschoten in de esthetiek. De nakomelingen van deze vertakking zijn ooit geïnspireerd door een flashy Instagram-account, dat het buitenleven tot nieuwe vorm van haute couture heeft verheven. Huppelt na een opwelling rond door het bos op limited edition Paladiums, terwijl het zweet over hun ruggen donderstraalt, omdat flanellen bloesjes onpraktisch heet blijken voor een wandeltocht.
Haha, grapje, lachen toch.
Maar voor je denkt: ‘luister even snotneus, ik vind fleece gewoon super praktisch’, vrees niet. Ik nagel je hiermee niet aan de schandpaal. Driekwart van de onzin is gebaseerd op mijn eigen leven. Min dat gedeelte van de pseudo-trotters dan. Die zijn écht triest. Haha, oei, grapje. Alweer. Haha. Het houdt niet op. Haha.
Enfin, hier komt de moraal van het verhaal.
Het wil namelijk zo zijn dat dit is bedoeld als een aanmoediging en een klacht. Ten eerste wil ik je aanmoedigen om te genieten van de natuur en alles wat zij te bieden heeft
Ik weet het, ik klink op deze manier als een bomenknuffelaar die een weekendje te veel heeft staan knarsetanden. Maar dat is de reden dat ik dit schrijf. Misschien ligt het aan mij, maar voor mijn gevoel lijken gesprekken over de natuur snel dood te slaan door hun stoffige karakter. Maar waarom? Waarom kan er geen ‘nuchter’ gesprek over worden gevoerd, juist in een tijdperk dat dit onderwerp niet zou moeten versloffen?
Want tijdens mijn reis heb ik met eigen ogen gezien wat ik allang wist: het gaat op sommige plekken echt niet goed met de natuur. Zo heb ik steden gezien waar de smog de zon pertinent uitvlakt tot een dim wit licht. Waar mensen ’s avonds het roet uit hun neuzen moeten snuiten en de dag doorkomen met blaffende hoest. Ik heb oerwoud voor mijn neus gekapt zien worden, en bossen zien affikken om plaats te maken voor plantages. In de afgelegen steppes van Mongolië, kon ik langs de oevers van de rivieren vuilniszakken zien liggen. Tijdens wandelingen door het bos in China, knisperde het plastic onder mijn voeten. Op de Molukse stranden moest het afval worden weggeharkt door een medewerker, voordat we ruimte hadden voor een handdoek.
Dat doet wat met me.
En luister, ik lees je hiermee de les niet, noch wil ik dood en verderf prediken. Het is niet alsof ik claim dat de we met zijn allen apathisch toekijken hoe de natuur sterft aan een consumentenmaatschappij. Maar desalniettemin moeten we alert blijven. Er voor zorgen dat het taboe – dat stoffige imago – verdwijnt op dit onderwerp. Niet voor niets verpak ik mijn boodschap in (een poging tot) humor, omdat ik weet dat een artikel dat steen en been klaagt niet werkt. Het helpt niet los te komen van dat wollensokken stereotype.
Aldaar.
Ik hoop hiermee dus te zeggen dat ik je wil aansporen om te genieten van de natuur. Omdat ik nu pas zie hoe rap het er op sommige plekken achteruit gaat. Ik hoop dat dit artikel iets bijdraagt aan het afstoffen van dat suffige imago – een nogmaals, ik lees je de les niet. Ik ben niet plots een verlichte wereldverbeteraar omdat ik toevallig vorige week een boswandeling heb gemaakt. Maar dit was iets dat ik toch graag kwijt wilde.
Oja, en wie me hierna toch nog een hippe noemt, kan de middeleeuwse builenpest krijgen.