Inmiddels zit er een maand in China op. Als die periode mij iets geleerd heeft, is het dat ik een lulletje rozenwater ben. Ik moest tot de pijnlijke conclusie komen dat ik lelijke vooroordelen over Chinezen had. Ik wist het zelf niet eens. Niet totdat ik aan de vooravond van mijn eigen reis stond.
De autopsie van die mentale kronkels deden me denken aan een oud voorvalletje. Kan je die keer herinneren dat Gordon wereldnieuws was? Dat ging niet om zijn artistieke oeuvre, maar om een van zijn uitspraken als jurylid van Holland’s Got Talent. Toen prevelde de zonnekoning de woorden: “Wat ga je voor ons zingen? Nummer 39 met rijst? Suplise!”
Die woorden waren gericht aan Xiao Wang. Die was naar de studio gekomen voor een carrière als Chinese nachtegaal. Maar in plaats van een mythische vogel werd hij een martelaar in een strijd tegen stigmatisering. Want en publique leek Xiao onaangedaan, maar een jaar na dato liet hij anders weten:
“Gordon is gewoon onnozel. Hij weet weinig van China of de Chinese gemeenschap in Nederland. Een grap is een grap, maar dit was aanstootgevend tegenover de Chinezen in Nederland” – aldus Xiao in de Volkskrant.
De reden dat ik aan dat voorval moest denken, is omdat ik eerst niet kon plaatsen waar mijn eigen vooroordelen vandaan kwamen. Maar filosofisch als ik ben, probeerde ik na te gaan waar de wortels van het onkruid liggen. Toen kwam ik uit bij het Rijsgate-schandaal om de volgende redenen:
Gordon was na de internationale kritiek de vermoorde onschuld – het was immers maar een grapje. Maar voor ik Gordon vijf jaar na dato nog een posse haters bezorg: wie zou hem wat kunnen verwijten? Wie is zelf niet minstens net zo schuldig?
Kijk, natuurlijk veroordeel ik zijn tekst. Dat doe ik consequent sinds LA the Voices. Maar hebben we in Nederland niet een consensus bereikt waarbij grappen over Chinezen oké zijn? Wie tikt zijn kind op de vingers omdat het spleetogen trekt? Zijn Chinezen niet al generaties munitie voor parodieën, komieken en slechte imitaties? Het is ook zo makkelijk, want op dat ene voorval na hoor je bijna nooit tegengas vanuit de Chinese gemeenschap.
Maar dat is slechts mijn observatie. Ik ga niet stilstaan bij de vraag of het erg is. Wie weet vindt het gros van de Chinese gemeenschap het hilarisch. Wie weet is Xiao een laatste der Mohikanen. Ik weet het niet. Maar ik denk dat die status quo de reden is dat mijn vooroordelen konden cultiveren. We leven in een wereld waarin we al generaties goed en minder goed bedoelde grappen over Chinezen maken. Daar tegenover staat een minimale kennis over Chinezen en nauwelijks weerstand tegen hun rol als schietschijf.
Ik schuif daarmee de schuld van mijn vooroordelen niet af. Mijn filosofische vaardigheden gaan slechts tot zoverre. Want waar ik mezelf op betrapte gaat verder dan Hanki Panki Shanghai. Het is lelijker. Het heeft wortels die ik niet ken. Net zo onbekend als de Parijse broei – een relatief onbekend wortelsoort. Lekker zoet, pittig duur. Vraag je groenteboer er eens naar!
Enfin. Maar waarom ik dacht dat Chinezen slechte hygiëne hadden? Ik weet het niet. Waarom ik dacht dat Chinezen gesloten en onvriendelijk zouden zijn? Ik weet het niet. Waarom ik dacht dat Chinezen wereldvreemd zouden zijn? Ik weet het niet.
En het klopt, het voorgaande klinkt slecht. Ik zeg ook een duizendmaal sorry. Maar ik wil het achterste van mijn tong laten zien met een reden. Want ik geloof dat ik niet de enige ben. Sterker nog: dat ik verre van de enige ben. In binnen- en buitenland hoor ik dezelfde soort geluiden.
Zullen we in het kader van context anders gewoon even mijn demonen confronteren?
Hebben Chinezen slechte hygiëne?
Op die vraag ga ik geen sprookjes verzinnen. In mijn nachtmerries hoor ik mensen soms nog donkergroen fluim oprochelen. Dan zie ik het ze uitspugen op straat en in publieke ruimtes. Dan huil ik zachtjes en neurie ik mezelf in slaap. Ergens in Nederland wordt tegelijk ook Rob Geus koortsachtig wakker. Dan heeft hij een visioen over Chinese keukens gehad. Met zijn duim zijn mond mijmert hij zachtjes de nacht door: ‘man, man, man, man’
Wow. Much confusing. Even een paradox er tussendoor. Schrijf ik over stigmatisering en grapjes, maak ik er zelf een. Maar goed, er is dus echt een hoop viezigheid. Maar het vuil dat je ziet, zou je moeten zien in de wetenschap dat Nederland het oppervlak heeft van een gemiddeld rijstveldje. Dus in absolute zin is er meer van alles. Ook van vuil, viezigheid, armen en vervuiling. Maar als je me vraagt of de gemiddelde Chinees vies is? Nah bruv.
Zijn Chinezen onvriendelijk en gesloten?
Er zijn weinig momenten in het leven dat ik me zo belangrijk voelde als in China. Ik sta op genoeg foto’s om een verdieping in het Tate Modern te vullen. Te vinden onder de noemer contemporary art: ‘Western Radiance’. Als blanke toerist ben je een attractie. Nieuwsgierige mensen nemen gevraagd en ongevraagd foto’s van je en willen een duizend selfies. Overigens is de term blank in China rekbaar tot mijn bronzen huidje.
Misschien is het mijn westerse uitstraling die een token voor vriendelijkheid is – I will never know. Maar als je mij zou vragen: zijn Chinezen onvriendelijk en gesloten? Nah bruv.
Zijn Chinezen wereldvreemd?
Oei, tricky vraag. Waar ben ik aan begonnen. Ik ga mezelf weer tactisch indekken: ik heb in dit verhaal niets te melden over het land China. Althans, niet politiek gezien. Touchy tochy – me like it niet zo muchy. Maar als het gaat om Chinezen zelf, moet ik eerst even definiëren wat wereldvreemd is.
Want zelfs nu ik dit schrijf, trap ik bijna in een valkuil. Wil ik bijna zeggen: ‘ja, ik vond sommige Chinezen best wereldvreemd’. Maar het gevaar is dat ik dat zeg omdat ze mijn belevingswereld niet kennen. Omdat ze niet snappen wat wij in het westen doen. Maar dat slaat nergens op, want dat is evenveel als wat ik snap van Chinese cultuur, gebruiken, normen en waarden.
Sterker nog: we hebben een aantal Chinese vrienden leren kennen die misschien wel meer wist in te vullen over ons, dan ik kon over hen. Volgens mij mogen we daarom spreken van een relatieve redelijke balans.
Enfin.
Mijn tijd in China was geweldig. Ik heb veel gezien. Ik heb veel meegemaakt. Ik heb veel mensen mogen leren kennen. Hopelijk zijn mijn valkuilen gedachtevoer voor je eigen mentale administratie. Wie weet draagt het wat bij. Wie weet vond je het echt cliché en ben ik nu vlaggendrager van ongevraagde politieke correctheid. Misschien ben ik wel een NSB’er en denkt niemand in Nederland negatief over Chinezen. Maar toch ben ik blij dat je dan nog tot dit punt ben blijven hangen met me.
Bij deze sluit ik af. Xiao bella! Haha, snap je – Xiao is die ene gast en dat lijkt op Ciao.
Ok, de groetjes en tot de volgende keer.
Meer van de Kronieken:
Deel 1: Prelude
Thijs, wat heb je dit heerlijk geschreven. Fantastisch om even een klein duikje te nemen in jullie beleving in China. Leuk dat je dit deelt. En nog een hele fijne reis.
Liefs uit Pijnacker
Ja ik vind het ook heerlijk lezen. Ben trots op jullie. En ik ga eigenlijk gewoon mee op reis op die manier. Lekker goedkoop vanachter mijn pc-tje. En als ik zo horizontaal ga, dan beleef ik die reis helemaal op mijn eigen manier. Kom ik om 10.00 bij jullie op de koffie en om 12.00 uur lunch……sweet dreams….
Op naar jullie volgende verhalen en foto’s. Love you, mama
Er is niks menselijks dan vooroordelen hebben. En het hoeft niet altijd negatief te zijn. Al heeft het begrip “vooroordeel” wel die negatieve lading.
Die geslotenheid is iets wat de wereld zich in de Chinezen (lees ook: Japanners en Koreanen) herkent. Het wordt ook bijna altijd gezien als hun kracht. In de handel- en ondernemerswereld I(sinds een aantal decennia ook in de politieke wereld) zijn daarom ook hier tientallen studies aan gewijd.
Geweldig boeiend zoals je het allemaal weer zo mooi weet te verwoorden.
Liefs,
mm Omi